Table of Contents
De goed voelende patiënt moet pas behandeld worden als er progressie zichtbaar is. Herhaalde biopsie moet plaats vinden om histologische veranderingen (in bijv - psychische problemen palliatieve zorg. LBCL) te herkennen. Behandelen bij:Stadium 1 van presentatie (10-15%) → wordt behandeld met bestraling en zorgt meestal voor compleet herstel. De mediane tijd tot progressie is 10-15 jaar
Gevorderde ziekte met constitutionele B-symptomen, orgaanbeschadiging (bijv. beenmerg falen), ‘bulky’ ziekte (lymfeklier groter dan 10 cm), progressieve ziekte na verwachte behandeling gezien op 2 scans met 3 maanden als tijd er tussen, histologische veranderingBehandeling:De standaard initiële behandeling is een ‘alkylating agent’, gegeven gedurende 3-6 maanden. De reactie hierop is in het algemeen goed, echter is complete remissie zeer laag.
De kwaliteit van leven is, op uitzondering na tijdens de therapie, normaal. Genezing zal er echter niet plaats vinden door de behandeling. Het diffuus grootcellig B-cel lymfoom is het meest voorkomende lymfoom en is vrijwel altijd dodelijk indien niet binnen enkele maanden wordt behandeld. Na het stellen van de diagnose moet dus niet worden afgewacht! Het werd voorheen beschreven als een agressief lymfoom, maar intussen kan 50% van de jonge patiënten worden genezen.
Indien geen relevante co-morbiditeit aanwezig is, wordt behandeld met 3 tot 6 cycli chemo-immunotherapie (combinatie van o - bijscholing palliatieve zorg 2021.a. cyclofosfamide, prednisolon en rituximab). Hierop volgt een veldbestraling met radioactieve straling. 60-70% geneest met een vroeg stadium. In geval van meer extensieve ziekte worden 6 tot 8 cycli toegepast. 45% geneest. Progressie van de ziekte gedurende de behandeling of het falen van de therapie heeft een zeer slechte prognose
Het terugkomen van de ziekte na een ziektevrije periode heeft echter een veel betere prognose en is mogelijk te genezen. Complete remissie na een tweede behandeling is 40-50%.Epidemiologie, pathologie en algemeen:Myeloom is een maligne ziekte van plasmacellen van het beenmerg, en tellen voor 1% van alle maligne ziektes. Er is klonale expansie van abnormale, prolifererende plasmacellen die een paraproteïne produceren, voornamelijk IgG (55%) of IgA (20%) en zelden IgD.Diagnose:De aanwezigheid van lytische bothaarden, tekenen van verdringen van de hematopoëse (anemie) en eventuele nierinsufficiëntie doen het stadium hoger worden.
Incidentie is het percentage nieuwe gevallen van een ziekte of verschijnselen in een jaar per 100 (boek over palliatieve zorg).000 inwoners. Prevalentie is het aantal gevallen van een ziekte of verschijnsel( incl. mensen die de ziekte hebben gehad) per 100.000 inwoners op een bepaald moment. Overleving is het aantal personen dat vanaf de diagnose kanker na een bepaalde periode nog in leven is
In 2006 waren er in Nederland ongeveer 83.300 nieuwe patiënten met kanker, iets meer mannen dan vrouwen. In ongeveer 12 procent van de gevallen was er al eerder een vorm van kanker geregistreerd, zodat er in 2006 bij circa 73 (palliatieve zorg voor kinderen).000 personen voor het eerst kanker werd vastgesteld. De incidentie van alle invasieve tumoren samen was in 2005: 427/100.000 inwoners
De drie meest voorkomende kankersoorten (van nummer een naar nummer drie) bij:Volwassen mannen: Prostaatkanker, longkanker en darmkanker. Volwassen vrouwen: Borstkanker, darmkanker en longkanker. Kinderen: Leukemie, hersentumoren en lymfekanker. Met de toenemende vergrijzing zal het aantal nieuwe gevallen naar verwachting toenemen, omdat tweederde van het aantal nieuwe patiënten met kanker bij personen van 60 jaar en ouder wordt gediagnosticeerd.
Anno 2001 was de 5jaars-overleving van kanker bij mannen 45%, en bij vrouwen 60% (artikel palliatieve zorg) (Thuisverpleging Assenede). Kinderen hebben inmiddels een kans van circa 70% om te genezen van kanker. Door de vergrijzing en de hiermee gepaard gaande toename in aantal nieuwe gevallen en de verbeterde overleving neemt de prevalentie van kankerpatiënten sterk toe
De zorg voor kinderen met kanker wordt verzorgd door de 7 universitaire centra voor kinderoncologie. Voor de behandeling, diagnostiek en nazorg bestaan hiervoor protocollen van de stichting kinderoncologie Nederland. De kaders die de overheid stelt voor de oncologische zorg zijn de volgende:financiële kaderskaders voor de vroege opsporing van kanker, bijvoorbeeld op het gebied van bevolkingsonderzoek borstkanker en baarmoederhalskanker.regulering van de spreiding van kostenintensieve voorzieningen zoals lineaire versnellers en centra voor allogene voor de kwaliteit, toegankelijkheid en continuïteit in de zorg.
In tegenstelling tot de taken van de overheid zijn de taken van de IKC’s meer gericht op de kwaliteit van de individuele patiëntenzorg. De IKC’s zijn op te vatten als coördinatiecentra voor kennis en kwaliteit. Enkele taken van Integrale Kankercentra (IKC’s):Het verlenen van consulentendiensten. palliatieve zorg wiki. Het ontwikkelen en implementeren van richtlijnenKwaliteitsverbeteringHet verrichten van registratiesvroege herkenning van symptomen die kunnen wijzen op kanker
Begeleiden van patiënt en diens familie bij het ziekteproces. Symptomen die in verband gebracht kunnen worden met een bepaalde vorm van kanker worden alarmsymptomen genoemd. De negen alarmsymptomen zijn:blijvende heesheid of hoest, eventueel met bloed in opgehoest slijm;slikklachten: als slikken pijn doet, het eten slecht zakt of blijft steken;nieuwe veranderende moedervlekken (vorm, omvang, uiterlijk, jeuk of bloeden);een schilferend plekje of bobbeltje op de huid;een verdikking of bobbel(tje) ergens in het lichaam, bijvoorbeeld in de borst(en), zaadbal(len), hals, oksel, lies of elders in het lichaam;vrouw: ongewoon vaginaal bloedverlies/abnormale afscheiding buiten de menstruatie om;man: zaadbalklachten;blijvende verandering in de stoelgan g zonder duidelijke aanleiding, of ongewoon bloedverlies en/of slijm bij de ontlasting;verandering bij het plassen zoals moeilijker kunnen plassen, vaker moeten plassen, pijn bij het plassen of bloed in de urine;gewichtsverlies zonder aanleidingDe sensitiviteit en de specificiteit van de afzonderlijke alarmsymptomen zijn in de huisartsenpraktijk evenwel laag.
Om een goede inschatting te kunnen maken, zal de huisarts het symptoom moeten plaatsen in relatie tot de risicofactoren voor het krijgen van kanker van de betreffende patiënt. Risicofactoren zijn: erfelijke vormen van kanker, roken, alcoholgebruik, leeftijd, de incidentie van kanker op de leeftijd van de patiënt en bijkomende symptomen zoals gewichtsverlies en pijn.
Bij vroege diagnostiek is er wel al ziekte aanwezig die je in een zo vroeg mogelijk stadium moet diagnosticeren om de behandelingsuitkomsten zo optimaal mogelijk te houden - cera webinar palliatieve zorg. Screeningsonderzoek is onderzoek dat erop gericht is een aandoening in een vroeg stadium op te sporen, waardoor betere behandeling mogelijk is en zo ook de prognose aanzienlijk verbeterd
Dit is afhankelijk van de dichtheid en de chemische samenstelling van het weefsel dat bestraald wordt (palliatieve zorg beveren waas). De weefsels die het zwakst verzwakken kleuren dan ook zwart op de foto en de sterkst verzwakkende weefsels kleuren wit op de foto. Tumor en ontstekingsgebieden verzwakken de straling ook erg en kleuren dus wit op de foto
Bovendien moet een afwijking in de long al groter zijn dan 1 cm om op een thoraxfoto waargenomen te kunnen worden - vroegtijdige palliatieve zorg. Metastasen in het bot worden vaak pas zichtbaar als tenminste 40% van de kalk ter plaatse van de metastase is verdwenen. Echografie: Hierbij wordt gebruik gemaakt van hoogfrequente geluidsgolven die op een bepaald gedeelte van je lichaam worden gericht
Weefsels met afwijkende dichtheden kunnen dus goed onderscheiden worden op de echografieën. Ook is de vorm van organen zo goed weer te geven. Omdat echografisch onderzoek niet fysiek belastend is en niet schadelijk wordt het vaak als eerste oriënterend onderzoek toegepast, vooral bij verdenking op afwijkingen aan organen in het abdomen.
Hiermee kunnen goede dwarsdoorsneden gemaakt worden van de patiënt. Door middel van intraveneus contrast kunnen verschillende organen beter onderzocht worden. symposium palliatieve zorg. Hoewel afwijkingen met dit onderzoek veel eerder ( in kleinere omvang) kunnen worden aangetoond dan bij de klassieke rontgenfoto, vergt het onderzoek veel meer tijd en veel meer (potentieel gevaarlijke) röntgenstraling, waardoor het selectief toegepast moet worden
Door middel van computeranalyse worden de vrije protonen in het lichaam goed in beeld gebracht. Afwijkende weefsels bevatten veel vrije protonen en kunnen daarmee goed herkend worden. T.o.v. de CT zijn weke delen beter te onderscheiden. Bot metastasen kunnen eerder zichtbaar worden gemaakt dan met rontgenstraling. Nucleaire geneeskunde: Bij de nucleaire geneeskunde wordt een orgaan in beeld gebracht door de gammastraling te meten van een isotoop (kunstmatig radioactief atoom) dat in de patiënt is gebracht en in meerdere/ mindere mate door een orgaan wordt opgenomen (gestapeld).Toepassingen van nucleaire geneeskunde zijn skeletscintigrafie en Positron emissie tomografie (PET), waarmee vooral metabole veranderingen in weefsels zichtbaar gemaakt worden.
Het beeldvormend onderzoek zoals een X-thorax of een echo van het abdomen gaat vooraf aan de invasieve diagnostiek waarbij weefsel wordt verkregen voor pathologisch onderzoek, omdat invasieve technieken latere beeldvorming kunnen verstoren (internationale dag van de palliatieve zorg). De keuze van een beeldvormend onderzoek wordt bepaald door de mate waarin een vermoedelijke afwijking contrasteert met het gezonde omliggende weefsel, en door de omvang van de vermoedelijke afwijking
Daarnaast moet de aanvrager een gerichte vraagstelling aangeven zodat de radioloog kan bepalen welk onderzoek moet worden uitgevoerd en op welke wijze. Exfoliatieve cytologiePunctiecytologie (dunne-naaldbioptie)*Exfoliatieve cytologieDe exfoliatieve cytologie maakt gebruik van de eigenschap dat tumorcellen en dysplastische cellen gemakkelijker van een oppervlak loslaten dan normale cellen. Deze loslating is nog te bevorderen door de cellen van het oppervlak af te strijken.
Tumorcellen zijn onder meer af te strijken van de slijmvliezen van de mond-/ keelholte, trachea, bronchus en van de huid. Tumorcellen kunnen ook exfoliëeren in urine, liquor, sputum, pleuravocht, ascites en galwegen - hulpmiddelen palliatieve zorg. Na fixatie en kleuring kunnen de cellen microscopisch worden bestudeerd. Exfoliatieve cytologie heeft een aantal voordelen. De ingreep is:Klein en vrijwel niet belastend voor de patiëntRelatief eenvoudig en snelVrijwel zonder complicatiesEen beperking van exfoliatieve cytologie is dat via deze weg niet van elk willekeurig weefsel cellen kunnen worden onderzocht*Punctiecytologie (dunne naaldbiopsie)Punctiecytologie is een eenvoudige, voor de patiënt weinig belastende ingreep die belangrijke informatie kan verschaffen bij het vaststellen van de diagnose maligne tumor
Met de dunne-naaldbiopsie is vrijwel iedere voelbare of radiologisch, echografisch of scintigrafisch aantoonbare afwijking in het lichaam te bereiken. De dunne-naaldbiopsie heeft een aantal voordelen. De ingreep is:Klein en vrijwel niet belastend voor de patiëntRelatief eenvoudig en snelVrijwel zonder complicatiesMaar er zijn ook belangrijke beperkingen. Deze zijn:Histologische kenmerken zoals infiltratieve groei ontbrekenHet is niet mogelijk bij hard weefsel, zoals botEen negatieve uitslag heeft een onzekere betekenisEen negatieve uitslag wil zeggen dat er geen tumorweefsel is gevonden in het punctaat.
De consequentie van een negatieve uitslag is dat er een nieuwe punctie moet plaatsvinden of dat er een bioptie gedaan gaat worden voor histologisch onderzoek - infographic palliatieve zorg. ExcisiebioptieIncisiebioptieDikke-naaldbioptieExcisiebioptie: Hierbij wordt de tumor in toto verwijderd met een bepaalde marge (2mm) klinisch gezond weefsel. Bv. Kleine huidtumorenIncisiebioptie: hierbij wordt een stuk weefsel uit de tumor verwijderd
Dikke naaldbioptie: Hierbij wordt een pijpje weefsel uit de tumor verwijderd. Dit komt vooral voor bij tumoren van de weke delen, mamma en de prostaat. De keus voor een van de drie methoden hangt af van de grootte van de tumor, de lokalisatie van de tumor en de pathologische gegevens die nodig zijn voor het definitieve behandelplan.
Dit kan in de directe omgeving van de plaats van behandeling voorkomen maar ook tot ver in de omgeving zoals in de buikholte of de borstholte. Het kan spontaan ontstaan maar ook iatrogeen (door de arts) worden aangebracht (interculturele palliatieve zorg). De gevolgen van een tumorspil kunnen heel ernstig zijn. Het kan veranderd zijn van een operabele tumor in een niet meer te opereren tumor
Bij dunne-naaldbiopsie is tumorspill mogelijk maar uiterst zelden - basismodule palliatieve zorg. Bij excisiebiopsie kan het voorkomen wanneer de tumor een sterk sprietigerige groeiwijze heeft en microscopisch uitgebreider is dan klinisch werd verwacht. Bij incisiebiopsie en dikke-naaldbiopsie treedt tumorspill altijd op. Daarom moet bij de richting van de incisie of van het steekkanaal rekening worden gehouden met de later uit te voeren behandeling
En wanneer radiotherapie zal volgen moet het gehele met tumorcellen besmette gebied in het bestralingsveld worden opgenomen. Met tumorcellen besmet instrumentarium wordt na een biopsie vervangen. Lokale anesthesie wordt alleen om het biopsiegebied heen gespoten, om versleping van cellen te voorkomen. Vaak zal geleidingsanesthesie of narcose noodzakelijk zijn. Het begrip carcinogenese betekent letterlijk het ontstaan van kanker/ kwaadaardige tumoren.
Er zijn meerdere mutaties in een cel noodzakelijk voordat er een tumor ontstaat. Deze mutaties ontstaan niet allemaal tegelijkertijd maar in een langdurig proces van vele, soms tientallen jaren. DNA-mutaties kunnen verworven (chemicaliën, straling, virussen) of aangeboren (genen die DNA-repair, celgroei of apoptose beïnvloeden) zijn. DNA-mutaties kunnen de volgende gevolgen hebben:Activatie van groeibevorderende oncogenen met als gevolg ongereguleerde celproliferatieInactivatie van tumorsuppressorgenen met als gevolg ongereguleerde celproliferatieVeranderingen in genen die apoptose reguleren m - vlaams congres palliatieve zorg 2019.a.g
Navigation
Latest Posts
Palliatieve Zorg Ispahan
Netwerk Palliatieve Zorg Gent Eeklo
Palliatieve Zorg Sedatie